Negende generatie
Luitzen Wytzes van der Sluis (1816 - 1886)


4.1.7
LUITZEN WYTZES, boer te Wijnjeterp

22-10-1816 Wijnjeterp - 13-3-1886 Wijnjeterp
x Jetske Wobbes Gorter Opsterland 9-8-1841
18-2-1817 Opende (Gr) - 10-12-1881 Wijnjeterp
dv Wobbe Jilts G. en Aaltje Mensens Dijkstra

1. Wytze 7-5-1842 Hemrik
2. Aaltje 18-4-1844 Kortezwaag
3. Wobbe 17-3-1847 Kortezwaag
4. Janke 14-2-1849 Kortezwaag
5. Jilt 9-1-1852 Kortezwaag
6. Martje 13-6-1855 Wijnjeterp
7. Sytske, 26-5-1858 - 24-8-1859 Wijnjeterp

Luitzen Wytzes huurde na zijn huwelijk een boerderij in Kortezwaag. Na de dood van zijn vader in 1847 deelde hij uiteraard mee in diens erfenis. Zijn aandeel omvatte 3 ha. hoogveen te Appelscha met daarop 10.962 ton turf, 4 ha. heide, een huis en een paardenhok te Hemrik, een huis te Wijnjeterp, 3 ha. hooiland in de Langerijpen en 12 ha veenondergrond te Hoornsterzwaag. Het hoogveen verkocht hij aan zijn broer Alle Wytzes.
Hij kon een grote stap maken na het overlijden van zijn schoonvader. Uit de erfenis kocht hij in 1852 diens meer dan 100 hectare grote boerenbedrijf in Wijnjeterp. Het omvatte drie stemdragende plaatsen, de nummers 36, 37 en 38. Daarvoor moest wel een lening worden afgesloten bij de familie Deking Dura in Utrecht. Uiteindelijk zou die lening hem de das om doen, de schuld liep op tot maar liefst fl. 37.000. In 1882 werd zijn bezit op last van de schuldeisers verkocht. Het grootste deel ging naar baron Van Lijnden voor ruim fl. 30.000, een kleiner deel kon hij toch nog zelf aankopen voor fl. 6.500. Daar zetten zijn zoons Wobbe en Jilt en dochter Janke, alle drie ongehuwd gebleven, het boerenbedrijf voort.


Luitzen Wijtzes was niet altijd gemakkelijk in de omgang en moest een aantal malen voor het gerecht verschijnen, onder andere voor Toebrengen van stooten aan een bedienend beambte tijdens de waarneming zijner bediening. Dat kostte hem een dag gevangenisstraf. Blijkbaar was de verhouding met zijn broers ook niet zodanig goed dat ze hem uit de problemen wilden helpen.