Achtste generatie
Kinderen Jan Wytzes van der Sluis (1754-1834)


3.3
JELTJE JANS

14-5-1787 Haulerwijk - 25-9-1824 Kortezwaag
x Tjalling Freerks Landmeter, veenbaas, Opsterland 9-10-1812
1782/1783 Kortezwaag - 14-3-1842 Appelscha
zv Freerk Tjallings Landmeter en Trijntje Jans

1. Trijntje (1813-1865) x Lammert Tjipkes van der Meer 2. Jan (1815-1888) x Bontje Berends Jonker 3. Hylkjen (1817-1889) x Tjibbe Sytzes Jongsma 4. Wytske (1819-1903) x Hindrik Otten Vrij 5. Freerk (1820-1822) 6. Tjaltje (1822-1864) x Folkert Sanders van der Duin 7. Jeltje (1824-1824)

Na het overlijden van Hylkje Sytzes, de moeder van Jeltje Jans, wordt een lijst van haar bezittingen opgemaakt op verzoek van Tjalling Freerks Landmeter, die voor zijn kinderen Trijntje, Jan, Wytske, Hylkjen en Tjaltje Tjallings Landmeter het erfdeel opeiste (zijn vrouw Jeltje was al in 1824 overleden). Dit is hem door de familie niet in dank afgenomen, want er wordt bij deze verdeling en ook bij latere erfenissen steeds als voorwaarde gesteld, dat Tjalling op geen enkele wijze aan het geld van zijn kinderen mag komen.
Tot de kinderen meerderjarig zijn is Jan Alles van der Sluis beheerder van hun vermogen. Dit was waarschijnlijk wel een verstandig besluit, uit het feit dat Tjalling bij zijn huwelijk veenbaas, maar bij zijn overlijden arbeider is, blijkt wel dat hij onzorgvuldig met zijn geld omsprong.

3.4
WYTZE JANS, veenbaas, koemelker en bijker

17-1-1790 Hoornsterzwaag - 4-12-1848 Hoornsterzwaag
ongehuwd

De carrière van Wytze Jans verloopt niet op de wijze die zijn vader voor ogen zal hebben gestaan. Door zijn vader wordt hij financieel geholpen om in de vervening een goed bedrijf op te zetten, want bij het opmaken van de 'Staat van den boedel en nalatenschap' van Jan Wytzes heeft hij een schuld van f1708,32, meer dan een half erfdeel. Bij zijn overlijden echter staan als beroepen 'koemelker en bijker' vermeld.
Hij hoeft niet in militaire dienst, omdat Jelle Hendriks Dijkstra voor hem als remplaçant tegen een vergoeding van f3000,- dit werk opknapt. Het met Jelle Hendriks Dijkstra geaccordeerde contract:



3.5
ANTJE JANS

31-10-1792 Hoornsterzwaag - 20-4-1882 Gorredijk
x (1) Sytze Sybes de Jong, bakker, Opsterland 7-11-1818
14-12-1782 Gorredijk - 22-5-1835 Gorredijk
zv Sybe Sytzes de Jong en Martzen Hermans
x (2) Johannes Alberts Dijk, rentenier, Opsterland 9-5-1836
10-4-1795 Gorredijk - 1-8-1865 Gorredijk
zv Albert Jans Dijk en Eelkje Johannes

1. Sybe (1819-1820) 2. Matje (1821-1888) x Aaldert Feddriks Sterringa 3. Jan (1822-1874) koemelker te Gorredijk 4. Hylkjen (1824-1829) 5. Hylkjen (1831-1910) x Pier Minnes Glasz 6. Sybe (1833-1834)

Uit het testament van Antje Jans van der Sluis blijkt dat zij financieel in uitstekende staat verkeerde. Haar dochter Martje Sytzes de Jong, gehuwd met Aaldert Sterringa kreeg:
vier stukken greidland in Kortezwaag en Terwispel
zeven huizen met grond in Hoornsterzwaag, Gorredijk en Wijnjeterp samen een waarde van f 18.950,
Haar dochter Hylkje Sytzes de Jong, weduwe van Pier Minnes Glasz kreeg:
drie stukken greidland in Terwispel en Kortezwaag
drie huizen met grond in Gorredijk
samen een waarde van f 11.600,
De naar haar genoemde kleindochter Antje Glasz kreeg nog f 1000.

3.6
TJALTJE JANS

30-11-1795 Hoornsterzwaag - 8-8-1874 Hemrik
x Jan Alles van der Sluis, koopman, Opsterland 14-4-1825
30-6-1787 Hemrik - 22-4-1863 Hemrik
zv Alle Wytzes van der Sluis en Froukjen Luitzens

Tjaltje deed natuurlijk het beste huwelijk dat men zich in de familie voor kon stellen: zij werd de tweede vrouw van haar neef Jan Alles, onbetwist de rijkste Van der Sluis in de familie.

3.7
SYTZE JANS, veenbaas te Hoornsterzwaag

14-5-1798 Hoornsterzwaag - 11-12-1835 Hoornsterzwaag
x Wytske Minderts de Boer, Schoterland 19-11-1826
26-11-1803 Kortezwaag - 24-8-1885 Hoornsterzwaag
dv Mindert Jurjens de Boer en Roelofje Annes Hommema

1. Hylkjen, 5-3-1828 - 2-8-1828 Hoornsterzwaag
2. Hylkjen 25-10-1829 Hoornsterzwaag
3. Roel, 26-6-1832 - 25-4-1852 Hoornsterzwaag, veenbaas

Sytze Jans is eigenlijk de enige zoon van Jan Wytzes, die met behoorlijk resultaat in de vervening werkzaam was, wat opmerkelijk mag heten omdat de financiële mogelijkheden van deze tak van de familie in eerste instantie toch behoorlijk ruim waren. Hij overleed echter al op jonge leeftijd.

3.9
HARKE JANS, timmerman te Gorredijk

24-10-1803 Hoornsterzwaag - 1-5-1881 Gorredijk
x Sophia Kornelis van der Bij, Opsterland 17-6-1827
24-11-1802 Lippenhuizen - 7-7-1883 Gorredijk
dv Kornelis Binnes van der Bij en Gepke Sophias' Looyinga

1. Jan 25-10-1828 Gorredijk
2. Kornelis 6-4-1830 Gorredijk
3. Hylkjen, 4-11-1831 - 9-8-1834 Gorredijk
4. Pieter 14-8-1833 Gorredijk
5. Alle 8-9-1635 Gorredijk
6. Binne 19-8-1837 Gorredijk
7. Hylke 27-4-1840 Gorredijk

Financieel is het ook Harke Jans niet voor de wind gegaan. Zijn leven lang heeft hij schulden gemaakt getuige de vele bewaard gebleven schuldbekentenissen. In deze obligaties wordt eerst als beroep koopman en meester timmerman vermeld, later winkelier en timmerknecht. Na Harkes overlijden verkoopt Binne Harkes zijn erfdeel aan zijn broers Jan, Kornelis en Hylke voor f 200,-. De totale nalatenschap heeft dus een waarde van zo'n f1200,- gehad.